Voor mijn maandelijkse ‘stukkie,’ Leven is Lef, in de regionale krant, kom ik iedere maand bij een senior op bezoek. Meneer is 86. Hij en zijn vrouw, die 83 is, hebben een nieuw hondje gekocht. Een vrolijke. Een Cavalier King Charles spaniel. Zo eentje die Pim Fortuyn ook had. Dat hondje is de reden van mijn bezoek. “Het positieve verhaal van u, stimuleert misschien andere ouderen om achter de geraniums vandaan te komen,” vertel ik aan meneer.“Dat een huisdier voor veel plezier kan zorgen, daar gaat het om in het artikel.” Hij ziet er patent uit, zit rechtop in de leunstoel bij het raam en zegt: “Mijn vrouw moet hem opvoeden, ik heb daar geen geduld voor.
Zo is het toch? Jij voedt hem toch op?”
Zijn vrouw bevestigt dat.
“Ik kan dat niet meer.”
Hij zwijgt. Kijkt me aan. Zet zijn bril recht. Gaat dan verder, trots: “Ik had de regie. Altijd. Overal. Op mijn werk en thuis. … Dat heb ik niet meer. Helaas. Ik kan u vertellen: Dat is niet gemakkelijk.”
Hij kijkt weer naar zijn vrouw. “Zo is het toch?”
Ze lacht wat en zegt: “Nu ben ik de baas.”
“Het komt omdat ik ziek ben. Ik heb…” Hij denkt na. “Wat heb ik ook alweer?”
“Alzheimer.”
Hij kijkt haar verschrikt aan.
“Ja? Is dat zo!?”
Zijn vrouw knikt.
Wat verlegen, alsof hij zich schaamt, kijkt hij mij aan. De felheid is uit zijn ogen verdwenen.
“U hoort het.” Hij fluistert het bijna: “Het komt door Alzheimer.” Hij kucht, neemt een slok thee.
De zon schijnt naar binnen. Zijn vrouw kroelt met het hondje. We zwijgen. Even. Dan glimlacht hij naar mij. “Ja, wel leuk, een nieuw hondje. Tegen mijn zin eigenlijk. Nadat we onze vorige hond moesten laten inslapen, zei ik tegen m’n vrouw, -omdat ik niet meer helemaal fit ben- we nemen geen andere. Maar daar wilde ze niet van horen. Mijn vrouw en de kinderen hebben samengespannen en mij overtuigd.” Glimlachend, wat berustend zegt hij: “Ik heb niets meer te vertellen. Hij zwijgt weer. Zegt dan: “Maar ik ben er blij mee dat het hen is gelukt. Het is een lief hondje en fijn om mee naar buiten te gaan.
Ja, soms ben ik verschrikkelijk boos!” Hij zegt het fel.
“Hij kan zó driftig zijn,” zegt zijn vrouw, “altijd al hoor! Maar gelukkig is hij het ook altijd weer snel vergeten.”