Geschreven voor het kerkblad van de protestantse kerk in Groesbeek
DE OUDSTE EN DE TROUWSTE…
NEL BAAS: “Oud worden is een gave, leven is een geschenk!”
“Waarom ik?”
Zondag 17 november 2013. Ik bel met mevrouw Nel Baas.
“Nee, nergens voor nodig. Ik hoef niet in de TOV. Waarom zou ìk erin moeten!? Omdat ik het oudste kerklid ben? Dan zal ik je eens wat vertellen: Ik ben geen lid! Ik heb me jaren geleden laten uitschrijven.”
Er is enige overredingskracht nodig om een ‘ja’ te krijgen van Nel.
“Waar gaan we het dan over hebben?”
“Over waarom je je hebt laten uitschrijven? En omdat je het oudste én trouwste kerklid bent?”
“O. … Kom dan maar. Ik weet trouwens niet meer wat nou de precieze reden was van die uitschrijving. Maar het is ons in ieder geval goed bevallen. Tot straks!”
De theekopjes staan klaar. Ook een schaal met lekkere chocolade. Aan de muur een grote foto van Paul, haar overleden man. Het appartement is ruim en gezellig. “Ik woon hier al weer meer dan 17 jaar. In het eerste jaar dat we hier kwamen wonen is Paul overleden. Paul heeft veel kerkenwerk gedaan. Daarvoor heeft hij, in 1996, een paar maanden voor z’n dood, nog een kerkelijke onderscheiding ontvangen.” Ze laat de oorkonde zien en ook het bijbehorende gedenkplaatje.
Op weg naar 93 jaar met veel mooie herinneringen
Veel herinneringen en mooie verhalen. Bij verschillende zegt ze: “Dat hoef je niet op te schrijven.” Op de kast foto’s van haar drie kleinkinderen. “Kijk,” ze loopt door naar een andere ruimte. Aan de muur een grote foto van een glimlachende vrouw.
“Prachtig.”
“Ja, dat ben ik.” We praten over wat ‘de tijd’ doet en dat ouder worden prachtig is zolang dat gepaard gaat zonder mankementen. Dankzij de steun van de rollator is Nel redelijk goed ter been. Iedere dag, als het weer het toelaat, loopt zij naar de winkels om de boodschappen te halen of om op zondag naar de kerk te gaan en op dinsdag naar het Zijspan. Kerk en Zijspan slaat zij alleen bij hoge uitzondering over. Ze grinnikt en zegt: “Ik hoor bij het meubilair.”
Soms bevalt de preekstijl van een predikant haar niet en dan blijft ze liever thuis. “Ik ken ondertussen de meeste dominees die bij ons preken. Ik heb graag een dominee die preekt met hart en ziel. Die boeiend vertelt en niet alles voorleest.”
Op weg naar 100?
“Volgens m’n kleinzoon word ik honderd. Ja, dat zou ik best willen. Maar dan moet ook mijn hoofd goed blijven. Ik wil, in geval er zich iets voordoet, niet worden gereanimeerd.”
“Je bent niet bang om dood te gaan?”
“Jawel!” Ze zegt het kordaat. “Ik ben opgevoed met hel en verdoemenis. Dan krijg je dat. Ik weet, God is liefde en vergeving, dan kom je niet in de hel. Misschien is de hel op aarde? Nu die storm op de Filippijnen… Dan denk ik, God U bent Almachtig. Wáárom? Op mijn manier ben ik gelovig. Maar ik weet het niet. Het enige wat we zeker weten, is dat weniets weten. Die regel wil ik op mijn overlijdensbericht. Alles rond mijn dood heb ik met mijn oudste dochter besproken. Zij weet precies hoe ik het wil. Zonder toeters en bellen. Een calvinistische crematie. Ik wil niet onder de grond. Ik ben claustrofobisch. We lachen er samen om. “Ik wil ook mijn nabestaanden niet opzadelen met het bijhouden van een graf. Van lieverlee ruim ik dingen op. Onlangs heb ik m’n catechisatieschriften uit 1943 verbrand. Daar stond allemaal zware kost in. Daar zit niemand op te wachten. ‘k Heb ook al m’n dia’s weggegooid. Daar kijkt toch geen mens meer naar.”
Protestant
Lachend vertelt Nel, dat toen ze besloten om zich te laten uitschrijven, Ger Teerink en alle anderen die toen in de kerkenraad zaten, dachten dat zij stopten met kerkbezoek en kerkenwerk. “Dat was helemaal niet het geval! ’t Duurde even voor ze ons begrepen. Door dat geduvel toentertijd met de kernwapens, vond ik dat “de kerk” daar geen goed antwoord op had. Bij die kerk wilden we niet horen. Wij wilden verder zonder labeltje. Gewoon protestant. Niks meer en niks minder. Die beslissing voelde goed. Nooit spijt van gehad. We bleven verder gewoon onze kerkelijke verplichtingen nakomen. Paul was vrijzinnig en mijn vader was minder streng in de leer dan mijn moeder, dat was een gelovige vrouw. Ze geloofde de Bijbel van kaft tot kaft. Er werd bij ons thuis iedere dag uit de Bijbel gelezen. Dat hebben Paul en ik ook lang gedaan. We zijn ermee gestopt omdat het de kinderen niet boeide.” Ze schiet in de lach en zegt: “Mijn ouders lazen zelfs alle geslachtregisters voor! M’n vader en moeder hoorden bij de Gereformeerde Bonders binnen de Hervormde kerk. We woonden in Aalst, vlakbij slot Loevestein, in de gemeente Poederooijen, dat is nu de gemeente Zaltbommel. De dominee preekte hel en verdoemenis en één keer per jaar kwam hij op huisbezoek in z’n zwarte pak en werd er door hem uit de Bijbel gelezen en gebeden.”
Avondmaal
“Er waren strenge regels. Op zondag mochten we niets! Alleen wandelen en twee keer naar de kerk en naar de zondagschool en natuurlijk moesten we ook naar catechisatie. Ik heb belijdenis gedaan. Niet uit overtuiging, maar omdat iedereen dat deed. Naar het Avondmaal ging je als gewone zondaar niet. Dat was volgens hun leer alleen bedoeld voor een stelletje uitverkoren mannen, de kerkenraad! We woonden al lang en breed in Groesbeek toen we daar op enig moment toch aan gingen deelnemen. Dat kwam door dominee van Deijl. Maar ik weet nog goed, dat ik het de eerste jaren niet gemakkelijk vond, want in het Avondmaalsformulier staat dat iedereen die niet bekeerd is en toch aan het avondmaal gaat, zichzelf een oordeel eet en drinkt. Dat was ons goed ingepeperd en dat krijg je er niet zomaar uit. Al die regels, die ooit door de Dordtse Synode verzonnen zijn! Door mannen! Hoe hebben ze het toch kunnen verzinnen!”
Wel alleen, niet eenzaam
Met spijt vertelt ze dat, vanwege een gewijzigd programma in de Lubert, haar zwemvriendin haar nog maar één keer in de week kan ophalen in plaatst van twee keer. En dat haar nichtje uit Rosmalen, die jarenlang iedere woensdag kwam, vanwege teruglopende gezondheid geen auto meer rijdt. “Ja, die twee dingen mis ik erg. Bewegen in het water vind ik lekker en zo’n dag met m’n nicht, was altijd fijn, die ging ook iedere maand mee naar Lunchen en Ontmoeten. Nee, ik ben niet eenzaam, wel alleen, maar ik verveel me niet. Ik brei, maak graag cryptogrammen, kijk naar mooie programma’s op tv en op donderdag komt de hulp. Ik ben als enige nog over. Zowel de broers en zussen van Paul, als die van mij zijn allemaal overleden. Of ik gelukkig ben? Wat is geluk? Ik zou gelukkiger zijn als ik geen rollator nodig had. Ik ben tevreden en ik heb veel om dankbaar voor te zijn. Paul en ik hebben het goed gehad. Gelukkig is in mijn hoofd alles goed. Janneke heeft me gevraagd of ik mee wil gaan doen met de gespreksgroep Het verhaal gaat. Dat ga ik doen. Ja? Denk jij ook dat een laptop of Ipadd iets voor me zou zijn?”
Nel had nog veel meer verhalen. Over hoe ze Paul ontmoette en over haar verzameling vingerhoedjes. Over wat een gedoe het soms was om met een oude stencilmachine het kerkblad te maken. Over juffrouw van Hattem, die rijk was en niet getrouwd en de kerk een woning schonk. Daardoor zat het kerkbestuur met de handen in het haar want er was geen geld om het schenkingsrecht te betalen. Over dat ‘de evangelist’ die toen in Groesbeek preekte, geen vaste aanstelling kreeg en naar een ver buitenland vertrok; dat zijn huis toen vrijkwam en zij en haar gezin op Heumensebaan 31 konden gaan wonen. En dat er in 1961, nog niet eens zo heel lang geleden, geen ledenbestand was en dat haar man Paul dat toen op poten heeft gezet. En, en, en. En dat ze niet geeft om kerstversiering. “Ja, als Maria een bakje brengt, dan ben ik daar wel blij mee, maar van mij hoeft het niet!”
’t Schemerde al toen ik naar huis ging.
Mevrouw Nel Baas is plotseling overleden op 5 augustus 2014