Soms pakte ik het. Stiekem. Het staat nu hier op de kast. Een kopergevlochten kistje met een glazen deksel. Klein, niet veel groter dan een pasfoto. Het deksel scharniert en de binnenkant is bekleed met rood satijn. De glans van het satijn is minder geworden, in mijn herinnering is de geur gebleven.
“Het is een bewaarkistje,” zei oma. “Niet om mee te spelen maar om naar te kijken en om iets in te bewaren.” Het was van tante Rie geweest. Dat maakte het kistje mysterieus en mooier. Verborgen in de plooien van het rode satijn lag een kettinkje. Ook van tante Rie geweest. Het zilver was zwart geworden. Het hangertje was een schip met een zeil en dat zeil was bevestigd aan een kruis. “Het levensscheepje,” zei oma. Ik was graag bij haar, ’t liefst alleen. “Als het eens niet goed gaat in je leven, dan heb je dat kruis, als steun.” Het kettinkje zit nog in het kistje. Soms kijk ik ernaar.
De andere kleinkinderen wisten niets van ‘mijn’ kistje. Oma had het opgeborgen in haar grote mahoniehouten dressoir. Boven dat dressoir hing een foto van een vriendelijk kijkende man. Dat was opa. Ik sliep bij oma in het grote bed. Soms huilde zij zachtjes. Ik deed alsof ik sliep. Achter de dressoirdeuren, in de laden, lag het kistje. De deuren van het dressoir mocht je niet ongevraagd opendoen en de laden al helemaal niet! Daarin lagen ‘de papieren.’ De papieren van opa en van tante Rie. Toen ik later kon lezen, vond ik de overlijdensberichten.
De dode tante hoorde bij ons leven. In het trapgat hing een foto van een leuke jonge vrouw, een meisje nog. Zwart golvend haar tot op haar schouders. Ze glimlachte. Een mooie foto. Ik dacht dat alle dode mensen zo keken, net zo blij en vol verwachting. Ze werd 20 jaar.
“Als moeder thuiskomt uit het ziekenhuis, dan wil ik haar hier thuis verzorgen. Dan gaan wij boven slapen en kan moeder in de opkamer.” Papa vond het best. Oma hoorde bij ons leven. Dat oma bij ons in huis kwam om te sterven, dat werd mij niet verteld. Ze was er en dat was gezellig. We speelden uren Halma.
“De dokter denkt dat het niet lang meer gaat duren. Ze vindt het zelf ook goed zo.” We speelden geen Halma meer, de deur naar de opkamer bleef steeds vaker dicht.
“Oma gaat dood”, zei mama. Ik was twaalf. “Voordat ze sterft wil ze je iets geven als herinnering.” Ik hoefde niet na te denken. “Het bewaarkistje.” Kistje vol bijzondere herinneringen. “Weet je het zeker? Riet van tante Corry kiest de staande klok.” Ik wist het zeker.
© Gerie van der Land-Zijderveld
Deze column is geschreven in opdracht van Studio Braaf uit Molenhoek en geplaatst in magazine Dorps, november/december 2014. www.studiobraaf.nl
Een mooi nostalgisch verhaal Gerie. Ik heb het met plezier gelezen.
Leuk Harm, ik zie nu je bericht op m’n site. Dankjewel. Met plezier geschreven.
Nog even delen. Kerstavond las ik in de kerstavonddienst van
protestantse kerk in Groesbeek gedichten voor.
Na afloop kwam er een mevrouw (uit Molenhoek, 78 jaar) naar me toe. “U
hebt dat stukje geschreven over dat kistje? Ik heb het verschillende
keren gelezen. Erg mooi.” Ze lacht naar me. Ik naar haar. “Leuk, dat ik nu weet wie u bent. Het is een schitterend blad, Drps of zo iets, beetje gekke naam, weet nooit zo goed hoe ik het moet uitspreken. O ja? Gewoon Dorps? Het papier is ook zo mooi en zo zacht.”