“Zo leuk gescoord,” zegt zus. Negentien euro. Lekker luchtig. Tricot. Voor rondom huis. Een koopje! Slippertje eronder en klaar ben je. Prima jurkje. Een doordragertje. Jasje erop, leuk schoentje eronder en hup, je kunt er zo mee naar je werk. In de herfst met dikke kousen.”
“Nieuw jurkje?” moet je nu gaan” zegt vriendin. “Het Is uitverkoop, in de stad voor een paar tientjes de leukste jurkjes.”
Zus en vriendin hebben zo ongeveer mijn maat. De een iets groter, de ander iets kleiner. Maat 40 dus. Dan heet een jurkje jurk! Door al die verkleinwoordjes word je niet slanker! Soms zie ik op Facebook een bericht met de vraag: “Welke jurk draag jij vandaag?” Zit ik dan naar te kijken met een broek aan. Het liefst een spijkerbroek. Laars eronder, top erop, colbert en klaar is Gerie! Altijd goed, vind ik. Maar als de mussen bijna dood van ’t dak vallen dan kan je daar niet mee aankomen.
Om negen uur ben ik in ‘de stad.’ Loop naar het warenhuis waar mijn zus de jurken van negentien euro vindt en waar ze ‘alle merken’ verkopen. Geen verkoopster te zien! Ik zie het al. Dit is het niet voor mij. Maar toch met zes exemplaren het pashokje in. Na twee ‘jurkjes’ weet ik het zeker… “Daarom kosten ze negentien euro.” Ik loop naar plan b. Fraaie jurken. Mevrouw noemt ze ‘japonnetje.’ Japon. Dat woord past bij die jurk maar de japon past niet bij mij! Monumenten. Ik zie er uit als de (o)ma van de bruid. Dat is nou ook weer niet de bedoeling. De prijs die eraan hangt past ook niet. Terug naar huis. In naburig dorp gestopt. Aardige verkoopster. Er is nog één zomerjurk in “maatje 40.” Ze tut wat met me. We hebben het over ‘oude armen.’ Die hebben we allebei. De jurk is ‘met zonder mouwen’ en is ‘een koopje.’ “U hebt vast nog wel een leuk vestje…” Ze loopt mee naar de deur.”Fijn weekend, veel plezier met uw jurkje.” Zomers niemendalletje. Negenentachtig euro. Waarom kan ik verdorie niet leuk scoren voor negentien euro! “Ben je geslaagd? vraagt mijn man. “Ja, kijk, leuk jurkje… Een koopje.”